Verzetsplannen
Begin 1941. Een groepje jonge mensen met verzetsplannen betrekt een stil achttiende-eeuws hofje midden in de grachtengordel van Amsterdam. Door inschrijvingen bij de gemeente Amsterdam en bewaard gebleven huurlijsten weten we dat in de oorlogsjaren ongeveer dertig mensen -niet allemaal tegelijk- op het Nieuwe Suikerhofje gewoond hebben. Officieel heeft het hofje in die tijd drie huurders; Herman Maillette de Buy Wenniger, Emile Sindram en Henk Pelser. Alle andere bewoners zijn hun onderhuurders.
Deze jonge mensen wonen nog maar net op het hofje als na de eerste Amsterdamse razzia op Joodse mannen de Februaristaking uitbreekt. Op 2 april 1941 wordt bewoner Herman Maillette de Buy Wenniger gevangen gezet in het Oranjehotel. (1) Daarna komen de illegale activiteiten op het hofje in een stroomversnelling. De bewoners gaan zich bezighouden met spionage, sabotage en het verspreiden van illegale kranten. Als de anti-Joodse maatregelen in de zomer van 1942 culmineren in de deportatie van de Joodse bevolking naar Westerbork en de Duitse kampen volgen onderduikhulp, het bezorgen van valse persoonsbewijzen en een vluchtroute naar Zwitserland.
De hele bezetting door wonen er mensen op het hofje met communistische sympathieën: de oud-Spanjestrijders Krijn Breur, Freek Mulders en Frits Denters en de studenten Tony IJssennagger en Bram Kuiper. Een andere groep die bovengemiddeld vaak in het verzet zit, zijn mensen uit Nederlands-Indië. (2) Bewoners Henk Pelser, Dick van Stokkum en Willy Gutteling werden in Nederlands-Indië geboren.
Van de ongeveer dertig bewoners zijn er zes vrouw. Over hun verzetswerk is nog minder bekend dan over dat van hun mannelijke medebewoners. Bewoonster Vica Taselaar zegt na de oorlog dat ze “treintjes opgeblazen” heeft, maar zij en de andere vrouwen houden zich vooral bezig met onderduik- en verzorgingswerk, vaak van Joodse kinderen en jongeren. (3)
De bewoners knopen aan bij het verleden van het hofje als katholieke instelling van liefdadigheid en noemen het “het Prinsenklooster”. Het hele kloostergebeuren is voor de grap. Niemand op het hofje is bijzonder religieus en de verzetscontacten van de bewoners zijn niet confessioneel bepaald. De bewoners die in het verzet gaan zijn vooral lid van linkse of studenten-verzetsgroepen: De Paroolgroep, CS6, de MIL-groepen, de Inlichtingendienst, de Raad van Verzet, De Westerweelgroep, het Nationaal Steunfonds en de koeriersdienst Rolls Royce.
In de loop van 1943 komen er steeds meer mensen op het hofje wonen, die wel onderhuur betalen maar zich niet bij de gemeente op het adres van het hofje melden. Deze bewoners, vaak studenten, zitten in meer of mindere mate in onderduik, bijvoorbeeld om aan de tewerkstelling in Duitsland te ontkomen.
Vanaf het begin hebben de bewoners veel contact met kunstenaars en het kunstenaars- en vervalsingsverzet. Frits Denters (reclame-tekenaar), Freek Mulders (gitarist), Dick Swidde (acteur), Bob Hanf (tekenaar, schrijver, musicus, componist), Sas Bunge (pianist), Ad Smulders (kunstschilder), Antoinette Wentholt (beeldend kunstenaar) en Gerrit Kouwenaar (dichter) wonen tijdens de bezetting op het hofje. Ook na de bevrijding wonen veel kunstenaars en schrijvers op het Nieuwe Suikerhofje.
De meeste bewoners vertellen na de oorlog heel weinig over hun verzetswerk. Onderduiker Jo Elsendoorn is de eerste die in 1979 in zijn boek De Vermorzeling schrijft over zijn tijd op het hofje en over een paar medebewoners. In 1982 schrijft Herman Maillette de Buy Wenniger een paar pagina’s voor de biografie van onderduiker Bob Hanf. Jo Elsendoorn en Bob Hanf zaten tegelijk in het Nieuwe Suikerhofje ondergedoken, Hanf vanaf juni 1943, Elsendoorn vanaf oktober 1943. Deze twee verslagen geven een beeld van het hofje in de tweede helft van 1943 en de eerste maanden van 1944. Henk Pelsers boek Vluchtweg Zwitserland uit 1996 schetst de begintijd van het verzet op het Nieuwe Suikerhofje van december 1940 tot april 1943.
Bewoners van het Nieuwe Suikerhofje in oorlogstijd
De oorspronkelijke drie bewoners die het Prinsenklooster in december 1940 stichten zijn:
Herman Egbert Maillette de Buy Wenniger (1909), jeugdwerker.
Hendrik Emile (Henk) Pelser (1916), student geneeskunde. (4)
Emile Désiré Arthur Sindram (1915), student farmacie.
De latere bewoners, allemaal onderhuurders, die op de kloostereed moeten zweren voordat ze tot de orde van het Prinsenklooster mogen toetreden, met hun geboortedatum, beroep, de datum waarop ze op het Nieuwe Suikerhofje komen wonen en hun huisnummer aan de Prinsengracht. Dit zijn de bewoners die zich officieel op dit adres aanmelden, voor de overige niet gemelde bewoners/onderduikers zie verder hieronder:
Frits Denters (1915), tekenaar, eind januari 1941, nr. 385.
Lotta Clara Hudig (1913), kinderverzorgster, maart 1941, nr. 389.
Hugo Brandt Corstius (1918), medewerker boekwinkel, april 1941, nr. 393.
Antony (Tony/Tonnie) IJssennagger (1921), ambtenaar bij het Gewestelijk Arbeidsbureau, april 1941, nr. 395.
Dirk Jan (Dick) van Stokkum (1915), student geneeskunde, april 1941, nr. 395 en 389.
Alida Cornelia (Ali) Silver (1914), verpleegster, september 1941, nr. 389.
Wilhelmina Maria (Willy) Gutteling (1915), verpleegster, september 1941, nr. 389.
Abraham Kornelis (Bram) Kuiper, (1922), student biologie, januari 1942, nr. 395.
Britta Hudig (1915), sociaal verzorgster, januari 1942, nr. 385.
Avica Maria Jacoba (Vica) Taselaar (1912), onderwijzeres, januari 1942, nr. 389.

De volgende mensen wonen illegaal op het hofje maar betalen wel onderhuur. (5) Sommige van deze onderhuurders worden door de Duitse autoriteiten gezocht en zitten in onderduik. De meeste onderhuurders zitten er wel onder hun eigen naam. Twee onderduikende onderhuurders (Bob Hanf en Jo Elsendoorn) hebben valse papieren op een andere naam. Onder die naam zijn ze ook op het hofje bekend. Ik geef hier alleen de namen, de uitgebreidere verhalen zijn te vinden in het artikel over onderduikers op deze website. Het onderduikverhaal van Bob Hanf en Jo Elsendoorn staat uitgebreider in het artikel “De inval van de SD in april 1944”, ook op deze website:
Martinus Johannes (Tinus) Koopmans (1916-1978), apotheker/bioloog, maart-augustus 1941.
Freerk Johannes (Freek) Mulders (1911-1960), gitarist/restauranthouder, maart-september 1941, nr. 385.
Krijn Martinus Breur (1917-1943), journalist, november 1941, nr. 385.
Dirk (Dick) Swidde (1906-1988), acteur, juni 1941-juli 1988 (met onderbrekingen), nr. 385.
Rudolf (Ruud/Rudi) Steenmeijer (1918-2000), jeugdwerker, november 1941-begin 1944.
Jan de Wilde (1916-1983), student biologie, april 1942-april 1943.
Robert (Bob) Hanf (1894-1944), schilder/schrijver/violist/componist, juni 1943-april 1944, nr. 393. Hij gebruikt de valse naam Christiaan Philippus Spinhoven.
Reynerus (René) Brugge, (1915-1996), student medicijnen, juni 1943-?
Ernst Alexander (Sas) Bunge (1924-1980), muziekstudent, juni 1943-april 1944.
Johannes (Jo) Elsendoorn (1915-2014), onderwijzer/kinderboekschrijver, november 1943-april 1944, nr. 389. Hij is op het hofje bekend onder de valse naam Piet van der Zande.
Charles Pieter Schijf (1909), ingenieur, juni-oktober 1943, nr. 385.
Dirk (Dick) Horringa (1919-2008), student geografie, eind 1943-februari 1949, nr. 391.
Adelbert Maria (Ad) Smulders (1923-1967), kunstschilder, januari-april 1944, nr. 385.
Marie Antoinette Elisabeth (Antoinette) Wentholt (1922-2009), beeldend kunstenaar, september 1944.
Gerrit Kouwenaar (1923-2014), dichter, oktober 1944-februari 1947, nr. 395.
Steven Gerrit Jan van den Berg (1915-1992), student rechten/wetenschappelijk medewerker, januari 1945-begin 1947, nr. 385.
Foto’s van de bewoners (1940-1942) (6)
De drie hoofdhuurders Herman, Henk en Emile stichten de Orde van het Prinsenklooster, met bijbehorend reglement (huurregels) en rituelen (feesten). Eens per jaar in december komen alle bewoners samen in de kapel voor het Groot Concilie -tegelijk Kerstfeest- waarbij het afgelopen jaar doorgenomen wordt en nieuwe leden in de Orde (nieuwe onderhuurders) plechtig bevestigd worden. Van de Groot Concilies van december 1940 en 1941 zijn foto’s bewaard gebleven. Helaas is niet van alle mensen op deze foto’s bekend wie het zijn. Vooral van de vrouwen op de foto’s ontbreken de namen. Lotta Clara Hudig woont vanaf april 1941 op het hofje. Waarschijnlijk staat zij op deze foto. De verpleegsters Alida Silver en Willy Gutteling huren in 1941 ook. Het is niet bekend of zij op onderstaande foto van december 1940 staan.

De volgende twee foto’s zijn gemaakt bij het tweede Groot Concilie van het Prinsenklooster, een jaar na de bovenstaande foto. In december 1941 komen alle bewoners (en een aantal bezoekers) weer bijeen in de kapel van het hofje. Ook nu verkleed in (geïmproviseerde) religieuze gewaden. Bijna alle bewoners die op de foto uit december 1940 staan, zijn ook op deze twee foto’s uit 1941 terug te vinden. Vica Taselaar en Bram Kuiper komen allebei in januari 1942 op het hofje wonen. Zij stellen zich bij deze gelegenheid voor en worden als nieuwe onderhuurders lid van de Orde van het Prinsenklooster. Zij staan allebei op deze twee foto’s die aan een grote tafel onder het “orgel” in de kapel van het Nieuwe Suikerhofje gemaakt werden. Een andere nieuwe bewoonster is Britta Hudig, misschien staat zij ook op de foto.


Bezoek
Niet iedereen op bovenstaande foto’s woont op het hofje, sommige mensen zijn op bezoek. Sara Oudkerk en Ada Koremans zijn de vriendinnen van Henk Pelser en Emile Sindram. Beide vrouwen wonen in 1941 nog bij hun ouders thuis. Bram Ledeboer is de verloofde van bewoonster Lotta Clara Hudig. Frans Lankhof en zijn vriendin Bouwke Sijdzes zijn gasten, vrienden van Henk Pelser. Van vier vrouwen en één man op de foto’s uit 1941 zijn de namen niet bekend.
Van eventuele Groot Concilies van volgende jaren zijn geen foto’s. Het verzetswerk wordt in de loop van 1942 steeds intensiever. In april 1942 wordt bewoner Hugo Brandt Corstius voor sabotage gevangen genomen. Sara Oudkerk, die Joods is, wordt in 1942 bij een razzia opgepakt en naar de Hollandse Schouwburg gebracht. Het lukt Henk Pelser om zijn vriendin hieruit te bevrijden. Op het hofje duiken steeds meer vervolgde (Joodse) vrienden en kennissen onder. Eind 1942 worden verschillende bewoners door de Sicherheitsdienst gezocht en komen bijna niet meer op het hofje. Waarschijnlijk was het te gevaarlijk om Kerst 1942 met z’n allen te vieren, en al helemaal om daar foto’s van te maken.
NOTEN:
1. Hij heeft leidende functies in de padvinderij. Hij zit in het bestuur van de Nederlandse Padvinder Vereniging en is assistent-districtscommissaris in Amsterdam. Op 2 april 1941 wordt de padvinderij door de Duitsers verboden en ontbonden. De hoofdbestuurders worden gevangen gezet in de gevangenis in Scheveningen.
2. Zie: Herman Keppy, Zijn jullie kerels of lafaards? De Indische en Indonesische strijd tegen de nazi’s 1940-1945, 2019.
3. Het “treintjes opblazen” komt uit een artikel van Ischa Meijer in Het Parool van 1 mei 1976.
4. Uit zijn boek en uit interviews weten we dat Pelser al in januari 1941 op het hofje woont maar hij schrijft zich pas in maart 1941 officieel in. Mogelijk speelde hij met het idee om naar Engeland te gaan en dacht dat het niet meer de moeite was om zich in te schrijven. Uiteindelijk blijft hij in Nederland en gaat illegaal werk doen in de Paroolgroep.
5. Er zijn huurlijsten van het Prinsenklooster bewaard gebleven in het privé-archief van Simcha von Benckendorff, de dochter van Henk Pelser. Ook is er een handgeschreven lijst met namen van bewoners. Simcha weet niet wie deze lijst geschreven heeft, in ieder geval niet haar vader.
6. De drie foto’s komen uit het privé-archief van Simcha von Benckendorff.